De komst van het Engelse orgel naar Schagen. De zorg voor een evenwichtige liturgie, religieus en artistiek, staat in de katholieke kerk van Schagen al jaren hoog aangeschreven. De resultaten zijn er ook naar. Als parochie met een op een kathedraal gelijkend kerkgebouw behoeft ook de term “representatief” niet vermeden te worden. Daarom ook verdiende de liturgie zoals die in de St. Christoforuskerk wordt beoefend een goed orgel. En voor de nog gebrekkige samenzang is een krachtig en karakteristiek orgel vóór in de kerk, waar de grootste concentratie aan gemeenteleden doorgaans te vinden is, zelfs een noodzaak. Deze en de overige hierboven reeds genoemde overwegingen deden de parochievergadering van 3 januari 1980 in meerderheid besluiten het advies van orgelcommissie en parochiebestuur over te nemen en tot koop van het Nicholsonorgel uit Worcester over te gaan. Na goedkeuring van dat besluit door het Bisdom te Haarlem volgden onderhandelingen tussen beide kerkbesturen over de verkoopprijs. Ook de vraag deed zich nu voor welke orgelbouwer het karwei van de restauratie en de overplaatsing naar Schagen zou klaren.
Bishop & Son: Om verschillende redenen lag het voor de hand een Engels orgelbouwer uit te nodigen de demontage in Worcester, de restauratie en vervolgens het vervoer naar en de wederopbouw in Schagen voor zijn rekening te nemen. Het accent van de werkzaamheden zou immers vooral in Engeland komen te liggen en bovendien kon men verwachten, dat de specifieke eigenaardigheden van een Brits orgel het best door een gerenommeerd Brits bedrijf onderkend zouden worden. Dat door een en ander de transactie naar Schagen ook financieel interessant zou worden, ligt wel voor de hand.
Onafhankelijk van elkaar werden in Engeland adviezen ingewonnen, die merendeels in de richting gingen van de firma Bishop & Son te Ipswich (bij Harwich), wier bedrijfsvoerder John Budgen een in Engeland bekende naam heeft. Na langdurige onderhandelingen werd overeenstemming bereikt en het hele karwei zou rond Pasen 1981 geklaard zijn.
In augustus 1980 werd het orgel in Worcester gedemonteerd en naar Ipswich overgebracht. Meteen werd daar met de restauratie een aanvang gemaakt. Halverwege de werkzaamheden bezochten de heren Verloop en Lambooij in november de werkplaats van Bishop & Son en brachten over hun bevindingen een uitvoerig verslag uit aan het parochiebestuur. Op 19 februari 1981 arriveerde het ingepakte orgel in Schagen en begon de wederopbouw op de plek waar het instrument zijn definitieve plaats zou krijgen, namelijk in het linker transept.
Engelse klankkleur: De diepe orgelkas heeft grote invloed op de bundeling van de toon. Doordat alle laden op hetzelfde niveau zijn aangebracht is de uitstraling van het hoofdwerk het meest direct. Dit werk staat namelijk vooraan. Bovendien is de intonatie vrij krachtig. Het positief is liefelijker geïntoneerd, maar het zwelwerk daarentegen weer meer allround en daardoor in staat om het hoofdwerk volledig tegenspel te bieden. Het orgel is transparant van klank en qua karakter heeft het meer van het Hill-type dan van het op de Franse orgels gelijkende Willis type.
Het plenum heeft een prachtige balans. Alles wordt van een schitterend dragend fundament voorzien door de Open Diapason 16′ van het pedaal en de Open Diapason 8′ van het hoofdwerk. Beide stemmen zijn indrukwekkende voorbeelden van dit type register dat in Nederland volstrekt onbekend is. Waarschijnlijk door geldgebrek zijn echter indertijd een aantal finesses op dit overigens puntgaaf voorbeeld van Engelse orgelbouw uit de Victoriaanse periode niet gerealiseerd. Deze manco’s zijn bij de restauratie opgeheven.
Zo was bij de bouw bij enkele registers bespaard op het realiseren van het groot octaaf, waarbij wel alle technische voorzieningen waren aangelegd maar waarvan de pijpen niet werden geplaatst. Dat is nu wel gebeurd bij de Choir
Dulciana en de Oboe. Het basoctaaf van de Dulciana is afkomstig uit het orgel van de St. John’s kerk, Vartry Road, Tottenham (Londen). Dat van de Oboe komt uit het orgel te Blechingley (Surrey).
Een voor de belijning van de pedaalklank van meet af aan noodzakelijk geacht register ontbrak in de Engelse situatie: de aanschaf van een 16-voets tongwerk op het pedaal was niet gerealiseerd. Hierin is nu wel voorzien.
Het viel evenwel niet mee een bijpassend register in Engeland te bemachtigen. De aanvankelijke voorkeur voor een Bombarde 16′ slaagde niet. De aankoop van een Trombone 16′ uit Londen (bouwjaar 1900) ging op het laatste moment niet door. Tenslotte leverde een dito register van het afgebroken William Hill orgel uit de kerk van St. Mary te Hulme (Manchester) (bouwjaar 1858) het gewenste resultaat. De mixturen zijn helder en de vijf tongwerken zijn van hoge kwaliteit. Zij geven profiel en kleur aan de totaalklank, maar domineren niet. De Engelse orgelbouwers zijn hier meesters in. Ongetwijfeld komt de klankkleur van dit karakteristieke Engelse instrument door zijn vrije opstelling in de Schager St. Christoforus kerk met zijn vérdragende akoestiek nog beter uit dan in zijn oorspronkelijke wat bekrompen opstelling in Worcester.
Enkele technische gegevens
De tractuur is zuiver mechanisch, met pneumatische hulpbalgjes voor het onderste octaaf van de beide manuaal-Bourdons.
De dispositie is als volgt:
Great Organ (hoofdwerk) (manuaal II)
Bourdon 16′ (hout; discant open)
Large Open Diapason 8′ (grootste in het front)
Small Open Diapason 8′
Clarabella 8′ (houten open fluit)
Principal 4′
Wald Flöte 4′ (houten open fluit)
Keraulophon 8′ (metaal; vanaf klein c)
Fifteenth 2′
Mixture 4 ranks
Trumpet 8′
Choir Organ (positief) (manuaal I)
Dulciana 8′ (groot octaaf Hill, 1891)
Stopped Diapason 8′ bas/discant (hout)
Flute 4′ (hout)
Piccolo 2′
Cremona 8′ (vanaf klein c)
Swell Organ (zwelwerk) (manuaal III)
Bourdon 16′ (hout; discant open)
Dulciana 8′
Lieblich Gedackt 8′ (metaal met houten stoppen)
Vox Celeste 8′ (vanaf klein c)
Gemshorn 4′
Harmonie Flute 4′ (overblazend; metaal)
Piccolo 2′
Mixture 3 ranks (met terts)
Oboe 8′ (groot octaaf Norman & Beard, ca. 1900)
Pedal Organ (pedaal)
Open Diapason 16′ (hout; op twee laden aan de rechterzijkant)
Bourdon 16′ (hout)
Principal 8′ (in linker zijfront)
Trombone 16′ (houten stevels, metalen koppen, houten bekers, volle bekerlengte; Hill, 1858)
Koppelingen: Choir to Pedal; Great to Pedal; Swell to Pedal; Swell to Great; Swell to Choir; Octave on Pedals (=pedaaloctaaf- koppel)
Er is geen koppel Great to Choir aanwezig.
Zweltrede aan de rechterkant volgens het 19de-eeuwse principe (niet gebalanceerd).
Drie registercombinatietreden voor Great Organ. drie idem voor Swell Organ.
Manuaalomvang C – g, pedaal C – f.
Aantal pijpen:
Great Organ 716 (ongewijzigd)
Choir Organ 312 (v.h. 300)
Swell Organ 716 (v.h. 704)
Totaal aantal pijpen 1864 (v.h. 1810)
Samenstelling van de Mixturen:
Great: C 2 11/3 12/3- cis’ 22/3 2 1 1/3 1 – cis’ ‘8 4 2 2/3 2
Swell: C 13/5 11/3 1 – c’ ‘ 2 13/5 1 1/3 – c’ ‘ ‘ 22/3 2 13/5
‘Spotted metal” alleen in de mixturen aanwezig. De alliage van het overige metalen pijpwerk is van ‘normaal’ orgelmetaal.
De windtoevoer wordt gedaan door een Discus Blower van Watking & Watson Londen N.I., met nummer 11563, deze wordt aangedreven met een elektromotor van Watking & Watson Londen HP = 1 / RPM = 1420 / V = 240 / Amp = 6 / Htz. = 50 / Phase = 1 met motornummer SW924C224. Winddruk 2¾ inch = ca. 69 mm..
Aantal pijpen 1864.
OVERZICHT NICHOLSONORGEL
1862 — Orgel gebouwd door John Nicholson Worcester (Engeland) voor de Maria Magdalenakerk te Worcester, deze werd geschonken door kolonel Johnstone van her 12e regiment inlandse infanterie te Madras. Alvorens het orgel in de kerk te plaatsen, leent men het uit ter bezichtiging en ten gebruike op een in dat jaar te Worcester gehouden regionale nijverheids-tentoonstelling.
1907 — De organist, Reginald Prosser, laat voor eigen rekening een tremulant aanbrengen.
1925 — Fa. J. Nicholson, Worcester, algehele schoonmaak.
1936 — Fa. J. Nicholson, Worcester, algehele schoonmaak en plaatsing van een elektrische windmotor, Hoofd-windkanalen van zwelwerk en positief vernieuwd.
1978 — De kerk wordt buiten gebruik gesteld. Men biedt het orgel te koop aan.
1980 — Aankoop door de St. Christoforuskerk te Schagen. Demontage door de firma Bisschop & Son te Ipswich, die nog het zelfde jaar de restauratie ter hand neemt. Adviseur aankoop G. Verloop te Schagen
1981 — Restauratie voltooit. Plaatsing in de kerk in Schagen zonder dispositiewijziging behoudens uitbereiding met een bestaande Trombone(1858) en competering van het groot octaaf van Dulciana en Oboe. Tremulant verwijderd. Enkele frontpanden bijgemaakt. De intonatie blijft ongewijzigd. De restauratie en opbouw in 1981 werd gerealiseerd door John Budgen m.m.v. Harold Gilbert en Simon Pulham. Toetsbeleg (materiaal: runderbeen, geen ivoor): Firma Laukhuff te Weikersheim (bij Heidelberg), op de klavieren aangebracht door de firma Fama en Raadgever te Utrecht. Coördinatie werkzaamheden rondom plaatsing orgel en inrichting transept: Wim Settels, Anton Schouten en Jaap Meereboer. Kleurenrestauratie houtwerk en frontpijpen: Jaap Meereboer . Kleurenrestauratie pijpen zijfront: Joost de Boer. Adviseur G. Verloop te Schagen
Liturgische inwijding: 10 mei 1981 m.m.v. alle parochiële koren. Inspeelconcerten: 16 mei 1981 m.m.v. Francis Jackson (1917) toenmalig oud organist van de kathedraal van York, Jan Jongepier, cantor-organist van de Grote of Jacobijner-kerk te Leeuwarden, tot voor kort te Purmerend, en onder zijn leiding het Waterlands Kamerkoor, m. m. v. Tjeerd van der Ploeg.
2015 — Fa. William Drake Ltd, Orgel bouwer, Chapet street, Buckfastleigh, Devon TQ11 OAB (Engeland); Algehele schoonmaak en het vervangen van windmotorkast.
Bron
Archief Christoforusparochie Schagen.
Samenstelling F.C.Bos